Te weinig medisch personeel in gevangenissen


Sabien ging via een schriftelijke vraag aan minister van Justitie Stefaan De Clerck na hoeveel verpleegkundigen er aan de slag zijn in de Belgische gevangenissen. "Uit zijn antwoord blijkt dat slechts drie vierden van de voorziene personeelsformatie is opgevuld (144 voltijds equivalenten op 16 maart 2009 tegenover 195 voorzien in het personeelsplan 2008)", zegt Sabien, die vraagt dat alle voorziene personeelsleden worden aangesteld. 

"In de gevangenis van Vorst, waar het personeelsplan van 2008 15 verpleegkundigen voorziet, waren er in maart 2009 slechts 8 aan de slag. Volgens een woordvoerder beginnen de meesten - meestal via interim - heel gemotiveerd, maar haken ze al snel af. De moeilijke arbeidsvoorwaarden en de werkomstandigheden spelen hierbij een grote rol", licht Sabien toe. "Voor kleinere gevangenissen, zoals Ieper, is er geen kader voorzien. Er loopt een contract met enkele plaatselijke zelfstandige verpleegsters die dagelijks de verpleegpost voor bepaalde tijd bemannen. Deze samenwerking verloopt naar verluidt heel vlot."

Sabien pleit alvast voor meer privaat-publieke samenwerking: "In de gevangenis van Hasselt bijvoorbeeld zijn vijf van de zes verpleegkundigen gelinkt aan een ziekenhuis in de buurt. Alleen de hoofdverpleegkundige zelf is een ambtenaar van Justitie. Enkel de gevangenissen van Brugge en Lantin hebben ook dergelijke samenwerkingsakkoorden met lokale ziekenhuizen. Gespecialiseerde artsen kunnen ambulante begeleiding komen uitvoeren in die inrichtingen. Lantin beschikt tevens over een  beveiligde kamer in hospitaal La Citadelle, terwijl artsen van het Sint-Jan Ziekenhuis van Brugge in het medisch centrum van Brugge werkzaam zijn. Door een uitbreiding van dit systeem zou de medische hulpverlening op punt kunnen worden gezet, en zou er efficiënter kunnen worden ingespeeld op tijdelijke noden in de gevangenis."

Medische basiszorg

 

Minister De Clerck erkende vanmorgen in de Kamercommissie Justitie die succesvolle samenwerkingsverbanden, maar wil ze als uitzondering behouden. "In Hasselt bijvoorbeeld gebeurt de samenwerking met het ziekenhuis op basis van een overheidsopdracht. Een mogelijk nadeel aan deze formule is dat er op termijn een monopolisering kan ontstaan doordat er soms maar een enkele kandidaat geïnteresseerd is met het risico dat de prijs stijgt boven de marktprijs. In een stad is er immers niet altijd keuze tussen verschillende ziekenhuizen. Bovendien moeten de ziekenhuizen geïnteresseerd zijn in een dergelijke samenwerking", aldus De Clerck in zijn antwoord op mijn mondelinge vraag. "Daarom verkiest de minister vanuit het kosten-batenstandpunt de formule waarbij de medische basiszorg in eigen beheer wordt georganiseerd.

 

Minister De Clerck vroeg zich in zijn antwoord ook af of de medische basiszorg voor gedetineerden niet beter gefinancierd zou worden door het RIZIV, waarbij Justitie een forfaitaire bijdrage stort, zoals trouwens nu aan de orde is bij andere entiteiten, zoals de centra voor illegalen. "Waarom moeten de gedetineerden als enige groep in de samenleving nog langer buiten het systeem van de ziekteverzekering vallen en wat medische zorg betreft bijna volledig ten laste zijn van Justitie. Op dit ogenblik is de financiering door het RIZIV slechts partieel. De Penitentiaire Gezondheidsraad heeft mij in dat verband een advies bezorgd dat ik ondertussen doorgespeeld heb aan mijn collega van Volksgezondheid, minister Laurette Onkelinx, met het verzoek hierover overleg te plegen", aldus De Clerck.

 

Gespecialiseerde gezondheidszorg

 

De gespecialiseerde gezondheidszorg daarentegen kan uiteraard onmogelijk door het gevangeniswezen zelf worden georganiseerd. "In deze gevallen (in bijvoorbeeld de medische gevangeniscentra in Brugge en Lantin) bestaan contracten met burgerziekenhuizen waarbij tegen RIZIV-tarief gespecialiseerde prestaties worden geleverd (chirurgische ingrepen, poliklinische consultaties en behandelingen, enz.)."

 

Daarnaast bestaan ook andere vormen van samenwerking voor specifieke doelgroepen – druggebruikers, geïnterneerden, mentaal gehandicapten, bejaarden – die gefinancierd worden vanuit diverse overheden – bijvoorbeeld de Gemeenschappen – en die volgens de minister verder ontwikkeld moeten worden.

 

Psychologische hulp

 

In het jaarverslag voor 2007 van de Centrale Toezichtraad voor het Gevangeniswezen wordt de onvolledige omkadering van de psychologische hulp in de gevangenissen aangeklaagd. Een en ander heeft volgens de minister te maken met het ontdubbelen, volgens de principes van de Basiswet Gevangeniswezen, van de zorg enerzijds en de expertise anderzijds.

 

"Psychologen die rapporteren aan de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij en aan de strafuitvoeringsrechtbanken mogen niet langer instaan voor de zorg aan de gedetineerden. Vooral de zorgkaders moeten verder uitgebouwd worden. Dat is niet alleen een opdracht van Justitie maar ook van de Gemeenschappen", aldus De Clerck, die wel opmerkt dat de psychosociale diensten het sterkst gegroeid zijn van alle diensten van het gevangeniswezen. "Op 25 jaar tijd zijn zij met meer dan 500% gegroeid. In grote gevangenissen als Brugge en Lantin zijn tientallen psychologen in dienst."

Wat de follow-up betreft van het jaarverslag van de Centrale Toezichtraad voor het Gevangeniswezen heeft de minister op 22 juni ll. een onderhoud gehad met deze raad. "Intussen is een werkgroep gestart, bestaande uit leden van mijn beleidscel en van de Centrale Toezichtraad, om voorstellen te formuleren die tegemoetkomen aan de opmerkingen van het verslag. Bovendien heb ik op 5 oktober de commissies van toezicht van alle gevangenissen ontvangen. Wij hebben gedebatteerd over de diverse knelpunten waarmee zij op het terrein worden geconfronteerd. Ook wat dat betreft, hebben wij gezegd dat wij inzake de zorgfactor nog naar een uitbreiding moeten evolueren. Dat was immers hun grote vraag", aldus De Clerck.