Grootouders steeds vaker naar de rechter


Artikel 375bis van het burgerlijk wetboek stelt dat 'grootouders het recht hebben om persoonlijk contact met hun kleinkinderen te onderhouden'. Datzelfde recht kan toegekend worden aan eenieder die aantoont dat hij met het kind een bijzondere affectieve band heeft. Grootouders hoeven dat, met andere woorden, niet aan te tonen, zegt het Open VLD-parlementslid Sabien Lahaye-Battheu, die ook advocate is. 'Het feit dat ze grootouder zijn, maakt hun vraag bij de rechtbank ontvankelijk.'

Toch is het niet zo evident om daar hun gelijk te halen, stelde Lahaye-Battheu in de praktijk vast: 'Mijn ervaring als advocate heeft mij geleerd dat zo'n zaak in de jeugdrechtbank vaak tot een moeilijk debat leidt. Jeugdrechters staan voor een dilemma: houden ze het belang van de grootouders voor ogen, of dat van het kind, dat bij een ernstig familieconflict de speelbal dreigt te worden van de ruzie tussen de volwassenen?'

In 2007 stapten 664 grootouders naar de jeugdrechtbank om een omgangsregeling met een kleinkind te vragen. Dat waren er 124 meer dan een jaar eerder. Recentere cijfers zijn er nog niet. Er zijn ook geen gegevens over de uitgesproken vonnissen.

Aan Vlaamse kant situeren de meeste vorderingen zich in de rechtsgebieden van Gent (129), Brussel (123) en Antwerpen (110). Wat de gerechtelijke arrondissementen betreft, staat Brussel op kop (105) en springt de verdubbeling van het aantal zaken in Antwerpen (24 in 2006, 48 in 2007) en de verviervoudiging in Kortrijk (van 7 naar 28) in het oog.

Lahaye-Battheu schat dat dit het topje van de ijsberg is: 'De stap naar de rechtbank is voor veel grootouders heel groot. Velen wachten liever wat, ze hopen dat het conflict vanzelf gaat bekoelen. De realiteit is vaak omgekeerd: hoe langer het duurt, hoe wijder de kloof wordt. Zelf ken ik grootouders die hun kleinkinderen zes jaar lang niet gezien hebben, en nu weer wel. Maar er is heel veel tijd verloren gegaan en die kinderen zijn ook zes jaar ouder geworden. Dat is niet niks. Dat haal je niet zomaar in.'

Bron: De Standaard, 13 november 2009.