Familierechtbank toch nog niet voor morgen


Staatssecretaris voor het Gezinsbeleid Melchior Wathelet (CDH) stelde vandaag zijn beleidsnota voor in het parlement. Bij de bespreking ervan vroeg Sabien nogmaals snel werk te maken van de oprichting van een familierechtbank, die nu al jaren in het vooruitzicht wordt gesteld.

 

"In juli lanceerde de staatssecretaris het voorstel om per arrondissement een familierechtbank op te richten", zegt Sabien. "Ze zou drie kamers tellen: één die minderjarigen onder haar hoede neemt die in een problematische opvoedingssituatie zitten, strafbare feiten hebben gepleegd of geestesziek zijn, één die zich concentreert op uit handen gegeven minderjarigen en één die alle burgerlijke bevoegdheden van de afdeling, inclusief de spoedprocedures, behandelt. In de drie kamers zou het principe 'een familie, een dossier' gelden. Alle beslissingen rond één familie zouden dus in één dossier worden samengebracht en door één magistraat worden behandeld. Op die manier moet de versnippering van bevoegdheden in familiezaken tussen het vredegerecht, de rechtbank van eerste aanleg, de burgerlijke rechtbank en de jeugdrechtbank een halt worden toegeroepen en moeten een aantal procedures versoepeld. Wathelet drukte deze zomer de hoop uit om eind dit jaar de eerste familierechtbank van start te laten gaan. Sindsdien bleef het windstil."

 

De familierechtbank zou een verbetering bieden op drie terreinen:

  1. Alle gerechtelijke procedures die slaan op familiezaken, bijvoorbeeld voogdij over minderjarigen, echtscheiding (scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen), einde samenwoonst met kinderen, uitkeringen tot levensonderhoud en vorderingen met betrekking tot de afstamming, vinden achter gesloten deuren plaats, wat het respect voor de privacy van alle betrokken partijen moet garanderen. Uiteraard kan de rechter altijd terugkeren naar het principe van openbare zitting, aangezien dit één van de fundamenten van ons rechtsstelsel is, waar enkel in uitzonderlijke gevallen van kan worden afgeweken.
  2. een principieel hoorrecht voor minderjarigen vanaf 12 jaar en een mogelijkheid voor jongere kinderen om gehoord te worden in aangepaste omstandigheden; vandaag bestaat die mogelijkheid al, maar alleen de jeugdrechter is verplicht om kinderen van minstens 12 jaar te horen in een hangende procedure.
  3. de afschaffing van de vereiste persoonlijke verschijning bij echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

"Ik heb op die drie terreinen wetsvoorstellen hangende in het parlement. Ik hoop op een snelle afronding van de bespreking (met betrekking tot dat laatste kan dat morgen al in de subcommissie Familierecht), want ik vrees ervoor dat de oprichting van een familierechtbank wordt opgenomen in de discussies over de hertekening van het gerechtelijk landschap, waarvan het einde van de tunnel nog niet in zicht is", besluit Sabien.