Sabien ondervraagt minister De Clerck tijdens vragenuurtje in de Kamer over handelsrechtbanken


Sabien Lahaye-Battheu: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als uitloper van de zaak-De Tandt is er door de Hoge Raad voor de Justitie een audit uitgevoerd van onze rechtbanken van koophandel of, zoals wij ze noemen, de handelsrechtbanken.

Op het vlak van de lekenrechters ­ dat zijn er heel wat; zij vormen de grote meerderheid, namelijk 1 035 lekenrechters ten opzichte van 111 beroepsrechters ­ levert de audit een dubbel resultaat op. Er is, enerzijds, de algemene erkenning dat de lekenrechters in de rechtbanken van koophandel een meerwaarde betekenen. Er is echter, anderzijds, de vaststelling dat het gebruik van lekenrechters ook bepaalde risico's inhoudt. Het gaat, enerzijds, om risico's vooraf, bij de benoeming dus, omdat er een gebrek is aan een kwaliteitsvolle selectie. Er gebeurt ook geen screening naar de mandaten. Zetelt de kandidaat-lekenrechter al in bepaalde raden van bestuur? Wat zijn diens activiteiten? Zij zijn niet altijd gekend. Bij sommige rechtbanken zijn zij wel gekend, bij andere dan weer niet.

Er zijn dus risico's vooraf, naar aanleiding van de benoeming. Er zijn echter, anderzijds, ook risico's tijdens de uitvoering van het mandaat van lekenrechter. Er bestaat immers geen deontologisch kader. Belangenvermenging is dan ook mogelijk. De audit toont ook aan dat elke rechtbank haar eigen systeem heeft. De rechtbanken zouden door het uitwisselen van hun good practices veel van elkaar kunnen leren. Mijnheer de minister, voorts geeft de audit nog een aantal pijnpunten op het vlak van de afwikkeling van faillissementen aan. Ook de lijst van gerechtsdeskundigen wordt onder de loep genomen.

Mijnheer de minister, de Hoge Raad voor de Justitie heeft in zijn conclusie een aantal heel concrete beleidsvoorstellen geformuleerd. Wat bent u van plan met de audit? Bent u bijvoorbeeld van plan uw administratie de opdracht te geven de concrete beleidsvoorstellen uit de audit onder de loep te nemen en eventueel voorbereidend werk te verrichten inzake een wijziging van de wetgeving of regelgeving? Dat is een eerste mogelijkheid. Wil u daarentegen de audit voorlopig aan de kant laten liggen en aan uw opvolger doorgeven, zodra hij of zij in functie is?

Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb in september 2009 die vraag gesteld aan de Hoge Raad voor Justitie, om te bekijken wat er op de rechtbank van koophandel gebeurt, specifiek met betrekking tot de consulaire rechters. Ik heb vandaag per post de stukken binnengekregen. U bent dus heel stipt om hier bij deze eerste zitting al naar mijn intenties te vragen met betrekking tot het verslag dat ik vandaag heb ontvangen.

Het is evident dat dit onderzocht wordt door het kabinet en de administratie. Ik zal het ook meedelen aan de commissie voor de Justitie. Een volgende regering zal wellicht de initiatieven nemen die zich opdringen om verbeteringen aan te brengen conform de aanbevelingen die geformuleerd zijn. De essentie is nochtans dat dit een noodzakelijk, goed werkend systeem is en dat het dus positief gewaardeerd wordt. Ik zelf kies ook voor deze consulaire rechters en voor sociale rechters. Ik meen dat het een goede methodiek is. Dat wordt in de praktijk ook bewezen door de rechtbanken van koophandel en de arbeidsrechtbanken.

Het principe is dus goed maar er moet een verbetering komen op het vlak van selectie, toezicht en dergelijke meer. Die consulaire rechters vervullen een belangrijke rol in het kader van de faillissementen en de continuïteit van de onderneming. Ik meen dus dat zij die rol moeten blijven vervullen, maar er zijn een aantal punten van kritiek die genoteerd zijn en die we zeker moeten kunnen aanpakken. Ik bezorg het dus met heel veel plezier aan de commissie voor de Justitie om er te gepasten tijde van gedachten over te wisselen. Ik bezorg het aan diegenen die de volgende regering vormen om te bekijken op welke structurele manier daarrond een aantal initiatieven kunnen worden genomen. Een punt is belangrijk, ze blijven als zodanig noodzakelijkerwijze bestaan. Het is een goede instelling, we moeten de instelling alleen optimaliseren.

Sabien Lahaye-Battheu: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt het rapport vandaag misschien officieel ontvangen per post maar het staat al enkele dagen op de site van de Hoge Raad voor Justitie. Ik ben het met u eens dat er in de audit duidelijk staat dat lekenrechters een meerwaarde betekenen. De risico's die bestaan ­ ze zijn onder andere gebleken in de zaak-De Tandt ­ kunnen deels
worden opgelost door het uitwisselen van good practices. De voorzitters van de rechtbanken van koophandel zijn samengekomen op basis van die audit en hebben zich constructief en opbouwend getoond om zelf al te doen wat zij zelf kunnen doen. Er is echter ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor ons. U zegt dat u het zult laten bestuderen en dat de commissie voor de Justitie er eventueel over zal kunnen debatteren. Ik hoop echter dat we de heel concrete beleidsvoorstellen zo vlug mogelijk kunnen aanpakken.

 

Kritiek op handelsrechtbanken (De Tijd, 25 januari 2011)

Te weinig controle op lekenrechters uit bedrijfswereld

Nog te veel risico op belangenvermenging

Het risico op belangenvermenging en 'ons kent ons'-toestanden is te groot bij de rechtbanken van koophandel. Dat blijkt uit een audit van de Hoge Raad voor de Justitie. Handelsrechtbanken zijn nochtans de laatste toevluchtsoord voor bedrijven. Toch bewijst de audit dat de vermeende wantoestanden bij de Brusselse handelsrechtbank, onder leiding van voorzitster Francine De Tandt, evengoed kunnen opduiken in de 26 andere handelsrechtbanken in ons land.

De belangrijkste achilleshiel is dat de handelsrechtbanken vooral bevolkt zijn door lekenrechters. Slechts een op de tien handelsrechters is een beroepsmagistraat. De lekenrechters, benoemd voor periodes van vijf jaar, komen uit de bedrijfswereld. Hun bedrijfservaring biedt zeker een meerwaarde, maar er zijn ook veel problemen en risico's mee gemoeid, zo blijkt.

De selectie van lekenrechters gebeurt in alle rechtbanken anders. Sommige rechtbanken hebben daarvoor zelfs geen formele procedure. De voorzitters spelen een belangrijke rol bij de selectie, maar ze informeren zich niet altijd goed over de kandidaten. Sommige lekenrechters worden dan weer benoemd door de minister van Justitie, ondanks een negatief advies van de rechtbankvoorzitter.

De lekenrechters missen vaak een algemene basisopleiding om hun taak goed uit te voeren. De wet verplicht zelfs niet dat lekenrechters worden geëvalueerd.

De wet geeft de rechtbankvoorzitters ook vrij spel om te beslissen welk soort rechtszaken de lekenrechters mogen behandelen. Zo vinden sommige voorzitters het een pluspunt dat lekenrechters beslissen over rechtszaken uit hun eigen sector. Maar de meeste voorzitters houden daarbij geen rekening met mogelijke onverenigbaarheden met de functies die de lekenrechters in de bedrijfswereld uitoefenen.

De Hoge Raad hamert dan ook vooral op het risico op belangenvermenging. Sommige rechtbankvoorzitters weten niet eens welke privémandaten hun lekenrechters nog uitoefenen. De meesten weten dat gelukkig wel, maar zij laten dan weer na de mandatenlijsten systematisch te actualiseren.

De meeste rechtbankgriffies weten niet welke dossiers de lekenrechters mogen opvragen en welke niet. Zo is er een risico dat lekenrechters geheime informatie over concurrenten inkijken.

En als een lekenrechter zelf betrokken is in een rechtszaak, wordt zijn zaak toch behandeld in de rechtbank waar hij werkt. De wet laat niet toe dat de rechtbankvoorzitter het dossier naar een andere rechtbank verwijst. En dat veroorzaakt 'onbehagen'.

Faillissementen

Nog een probleem is dat de afwikkeling van faillissementen niet in alle rechtbanken grondig wordt gecontroleerd. Voor de verkoop van roerende goederen hebben de meeste zelfs geen richtlijnen. Sommige rechtbanken kijken onvoldoende na wat curatoren doen met de opbrengsten van verkopen en invorderingen. Er zijn ook zeer uiteenlopende criteria om curatoren aan te stellen. Om elk gevoel van favoritisme te vermijden, moet er meer transparantie komen, stelt de Hoge Raad.

Ook de aanstelling van gerechtsdeskundigen is problematisch. Het advies van een expert is nochtans cruciaal in een rechtszaak. Maar de lijst met deskundigen wordt vaak willekeurig opgesteld. De meeste rechtbankvoorzitters gebruiken een oude lijst en voegen er gewoon wat namen aan toe van mensen die ze kennen. Deskundigen moeten geen bepaalde vaardigheid of diploma hebben. Het is ook moeilijk te achterhalen of er geen strafonderzoek tegen hen loopt. Het is dus niet verwonderlijk dat rechters en advocaten klagen over de kwaliteit van de deskundigen en de betrouwbaarheid van hun adviezen.

www.hrj.be