Sabien voelt minister De Clerck aan de tand over drugsgebruik in de gevangenissen


Sabien: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na ons "afscheid" in de commissie voor de Justitie gisteren - we weten natuurlijk niet wie hier volgende week vooraan zal zitten - heb ik toch nog een actuele vraag voor u over de drugproblematiek in de gevangenissen, meer bepaald de noodkreet van onze bijna 11 000 gevangenen naar drugvrije cellen.

In de provincie West-Vlaanderen is er een drugvrije afdeling in de gevangenis van Brugge. Voor deze drugvrije afdeling met 20 plaatsen zouden er meer dan 200 kandidaten zijn. Dat is de problematiek. In december 2008 bent u minister van Justitie geworden en u werd onmiddellijk al met de neus op de problematiek gedrukt.

Op dat ogenblik, begin 2009, hebt u stilgestaan bij de cijfers, afkomstig uit de tweejaarlijkse monitoring. Uit de cijfers blijkt dat niet minder dan bijna een derde van onze gevangenen druggebruiker zou zijn, ongeveer 3 000. Binnen de groep van 3 000 druggebruikers zou een derde of een goede 1 000 tijdens de gevangenschap kennismaken met nieuwe drugs. Die nieuwe drugs zijn dan vooral de zware drugs als heroïne.

U hebt gereageerd door geen gedoogbeleid op dit punt te dulden maar te keizen voor de strenge aanpak. Prompt werden twee rondzendbrieven gepubliceerd: een ministeriële rondzendbrief en een rondzendbrief van het College van procureurs-generaal die tot doel hadden een uniform opsporings- en vervolgingsbeleid in het leven te roepen.

Nu is het niet meer 2009 maar bijna 2012, bijna 3 jaar verder, en ik heb twee vragen voor u.

Wat is de actuele omvang van het probleem? Er waren de cijfers van 2008 en er moeten ook cijfers zijn van 2010, vermits u in dit huis hebt gesproken over een tweejaarlijkse monitoring. Zijn de cijfers nog altijd actueel? Is het nog altijd zo dat meer dan 3 000 gevangenen druggebruiker zijn?

Welke resultaten hebt u als minister van Justitie op dit punt geboekt? Er zijn de rondzendbrieven geweest, er is uw aankondiging geweest van de harde aanpak. Waar staan we, drie jaar later?

Minister De Clerck: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lahaye-Battheu, de drugproblematiek is een maatschappelijke, steeds voortdurende problematiek. In de gevangenissen is zulks ook het geval. Het is dus een voortdurende strijd, om via controles, preventieve maatregelen en allerhande nieuwe initiatieven te bekijken op welke manier de drugproblematiek kan worden aangepakt.

U kent de problematiek goed. U maakt melding van initiatieven. Het is juist dat er begin 2009 een omzendbrief van het College van procureurs-generaal alsook een ministeriële omzendbrief is geweest om de manier waarop de directie functioneert en de manier waarop strafrechtelijk zal worden gereageerd op elkaar af te stemmen. De omzendbrieven zijn gemaakt.

Ik heb nog geen evaluatie die ons nu het verschil toont. Ik hoop van harte dat de cijfers uit het verleden zijn verbeterd en wij aldus kunnen aantonen dat met de omzendbrieven de politiek wel degelijk strakker en met meer resultaat wordt uitgevoerd. Ik heb de evaluatie echter nog niet.

Wat ik wel heb, is het experiment dat ook in 2009 in Brugge is gestart, waarbij wij speciaal in een drugvrije afdeling met twintig plaatsen voor gedetineerden voorzien. Iedereen oppert natuurlijk dat alle afdelingen drugvrij zouden moeten zijn, maar een dergelijke gedachte is irrealistisch en idealistisch. Het zou naïef zijn om op een dergelijke manier te denken.

De Brugse afdeling is echter erg bevraagd en heeft heel goede resultaten afgeleverd. De afdeling is geëvalueerd en zou eigenlijk moeten worden uitgebreid. Alles staat ook klaar om ze uit te breiden.

De afdeling is in 2009 opgestart. De wijze waarop gedetineerden er op het vlak van drugs worden behandeld, de wijze waarop bijna dagelijks controle wordt uitgevoerd, de wijze waarop het personeel wordt geselecteerd en de wijze waarop een context tegen druggebruik wordt gecreëerd, is een goede methode, die echter arbeidsintensief is. Een en ander moet ook in samenwerking met de Gemeenschappen gebeuren.

Ik zou het dus goede experimenten willen noemen. Er zijn ook vele andere experimenten en vele zaken in beweging. Echter, het experiment in kwestie is, me dunkt, een experiment dat in andere gevangenissen navolging verdient, namelijk een drugvrije afdeling in de gevangenis waarop een specifiek regime van toepassing zou zijn.

Ik dank u voor uw vraag, die misschien de laatste is.

Sabien: Mijnheer de minister, een korte repliek met een drietal opmerkingen.

Ten eerste, het is natuurlijk jammer dat er geen evaluatie is na drie jaar. Die evaluatie is nochtans broodnodig. Open Vld zal erom vragen aan uw opvolger.

Ten tweede, u pleit voor meer drugsvrije afdelingen in de gevangenissen omwille van de goede resultaten die onder andere in Brugge worden geboekt. Ik kan dit enkel ondersteunen.

Ten derde, alles begint natuurlijk bij het binnenbrengen van die drugs. Meer dan 3 000 gevangenen worden blijkbaar bevoorraad van buiten uit. Volgens mij blijft het nog altijd veel te gemakkelijk om drugs binnen te krijgen in onze gevangenissen. Er moet meer controle komen en hiervoor moeten ook meer controlemiddelen worden gebruikt. Ik verwijs onder andere naar ons bezoek aan de gevangenis van Tilburg. Daar werd ons getoond hoe in de bezoekerszaal regelmatig met drugshonden wordt gepatrouilleerd om bezoekers te controleren op het bezit van drugs.