Kamer keurt snellere afhandeling verkeersboetes goed


Door de verhoogde aandacht voor verkeersveiligheid is het aantal controles en dus ook processen-verbaal exponentieel gegroeid. Voor de meeste overtredingen stelt de politie een minnelijke schikking voor, andere overtredingen worden aan het parket overgemaakt. Indien de overtreder de minnelijke schikking niet betaalt, stelt het parket op zijn beurt een minnelijke schikking voor, en verwijst het de overtreder naar de politierechter door als deze ook daar niet op ingaat.

De wettekst voert nu een bevel tot betaling in, waarbij de procureur van rechtswege de betaling oplegt en eventueel kan laten uitvoeren. De procedure moet de werklast voor de politierechtbanken verminderen en zorgt voor een aanzienlijke besparing in middelen en tijd.

Tussenkomst van Sabien in de Kamer op donderdag 29 maart 2012:

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega's, deze wettekst over het betalingsbevel gaf in de commissie voor de Infrastructuur aanleiding tot weinig opmerkingen. De behandeling ervan is vlug gegaan. De tekst was voorafgaandelijk dan ook lange tijd doorwrocht in de Senaat, waar ook advies van de Raad van State werd ingewonnen. Ik wil hier nog eens uitdrukkelijk mijn collega Martine Taelman vernoemen, de indienster van het oorspronkelijke wetsvoorstel.

Collega's, dit wetsvoorstel heeft een dubbel doel, ten eerste, voorkomen dat verkeersboetes onbetaald blijven en, ten tweede, het ontlasten van onze politieparketten en politierechtbanken. In dit kader wil ik nog eens duidelijk stellen dat voor Open Vld het beter innen van de verkeersboetes een belangrijk item is, maar dat dit ook geldt voor het beter innen van de gerechtelijke boetes, de boetes opgelegd door correctionele rechtbanken en door de hoven van beroep. Daarom blijven wij ook op die andere nagel kloppen, met name een betere inning van de gerechtelijke boetes.

Die moet gerealiseerd worden door een betere samenwerking tussen aan de ene kant Justitie, dat de straffen met boetes uitspreekt, en aan de andere kant Financiën, dat instaat voor de inning, en dit allemaal onder de noemer van het tegengaan van de straffeloosheid.

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt in de commissie gezegd dat deze wetswijziging een extra opbrengst van ongeveer 37 miljoen euro zou betekenen, wat een belangrijk bedrag is. Wij zullen eind volgend jaar kunnen evalueren of dat bedrag effectief gehaald werd.

Ik zou kort de volgende pluspunten willen opsommen die deze wet met zich meebrengt. De wet treedt in voege op 1 januari 2013 en houdt de volgende belangrijke voordelen in. Ten eerste zal de kostprijs voor het innen van verkeersboetes aanzienlijk dalen, gezien heel wat gerechtskosten, dagvaardingen en betekeningen niet langer nodig zullen zijn. Ten tweede wordt niet geraakt aan de rechten van de overtreder. Mijnheer de staatssecretaris, u hebt hieromtrent in de commissie vragen gekregen en u hebt bevestigd dat de overtreder, mits deze wetswijziging, nog steeds voldoende middelen zal hebben om zijn rechten te laten gelden. Ik wil ertoe oproepen om te waken over de duidelijkheid van de op te stellen teksten, opdat overtreders goed zullen begrijpen op welke manier zij bezwaar kunnen indienen. Ten derde, er wordt ook niet geraakt aan de bevoegdheid van het parket, dat nog altijd autonoom zal beslissen of er al dan niet een minnelijke schikking wordt voorgesteld. Last but not least biedt deze wettekst een antwoord op het actuele systeem dat kaduuk is wegens het toenemend aantal onmiddellijke inningen dat niet op een behoorlijke manier verwerkt kan worden door de politie en het parket. Het systeem is ook kaduuk wegens de lagere bereidheid van overtreders om vrijwillig tot betaling over te gaan.

Vandaar, collega's, mijnheer de staatssecretaris, dat de Open Vld, dit voorstel uiteraard zal goedkeuren.

Ik verwijs ook naar wat collega Van den Bergh heeft gezegd. Dit betreft een oproep naar u, mijnheer de staatssecretaris, om in het debat over het verkeersveiligheidsplan dat wij woensdag na de paasvakantie zullen voeren, ook aandacht te hebben voor de problematiek van onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen. De vraag is of dit tegenwoordig niet in te veel gevallen mogelijk is.

Ik wil eraan toevoegen dat de gerechtelijke behandeling van verkeerszaken heel wat minpunten heeft. Ik denk bijvoorbeeld aan het feit dat een politierechter die een straf uitspreekt en die weliswaar beschikt over het strafregister van de overtreder, daarop niet kan terugvinden of een eerder opgelegde straf daadwerkelijk werd uitgevoerd. Het strafregister vermeldt bijvoorbeeld een boete van 50 euro, maar men kan er niet uit afleiden of die boete al dan niet werd betaald.

Ik wil maar zeggen dat de behandeling van verkeerszaken nog op heel wat punten verbeterd moet worden. Daar zullen wij na de paasvakantie in de commissie voor de Infrastructuur zeker bij stil staan.