Voortaan één statuut voor wilsonbekwame personen


De bespreking van het wetsvoorstel vatte al in de vorige legislatuur aan, met onder andere een reeks hoorzittingen. Gezien de techniciteit en de complexiteit van de materie werd ook de afgelopen maanden intensief gewerkt aan de tekst.

Momenteel zijn er vier verschillende statuten voor volwassen mensen, die om een of andere reden (fysisch en/of psychisch) niet zelf hun zakelijke en/of persoonlijke belangen kunnen beheren (bijvoorbeeld jongeren met een geestesstoornis of ouderen met dementie). Het gaat om het voorlopig bewind (10.000 per jaar), de verlengde minderjarigheid (500 per jaar), de onbekwaamverklaring (6 per jaar) en de gerechtelijk raadsman (3 per jaar). Het eerste statuut komt het meest voor, omdat het bijvoorbeeld ook wordt gebruikt bij mensen die niet met geld kunnen omgaan.

"Die statuten zijn nu te ingewikkeld of sommige zijn in onbruik geraakt", zegt Sabien. "Ook de bevoegdheden zijn versnipperd tussen de vrederechter en de rechtbank van eerste aanleg. In bepaalde gevallen gaat het alleen over de materiële belangen (bij voorlopig bewind), in andere ook over de persoonlijke bekwaamheid. Als iemand, die onder voorlopig bewind staat ook onbekwaam is om persoonlijke beslissingen te treffen, is het momenteel niet duidelijk wie die beslissingen dan wel moet nemen."

Nieuwe beschermingsregeling binnen én buiten het gerecht

Met het goedgekeurde wetsvoorstel verdwijnen de vier bestaande statuten en komt er één globaal beschermingsstatuut waardoor mensen, die geen beslissingen meer voor zichzelf kunnen nemen, zowel binnen als buiten het gerecht worden beschermd. Dat laatste gebeurt al in de praktijk, maar tot op vandaag was er geen wettelijke regeling voor.

"Alleen de vrederechter krijgt voortaan de ruime bevoegdheid om te oordelen over de nodige maatregelen voor iemand, die niet in staat is zijn belangen zelf te beheren. Hij krijgt de nodige instrumenten om snel en efficiënt te kunnen optreden in het kader van de gerechtelijke of buitengerechtelijke bescherming, en de bewindvoerder of de lasthebber te kunnen controleren en bij te sturen waar nodig. Om die bevoegdheden ten volle te kunnen uitoefenen, is de ambtshalve adiëring van de vrederechter noodzakelijk", zegt Sabien, die daartoe amendementen had ingediend.

"Momenteel bestaat deze mogelijkheid en bewijst zij frequent haar nut. Daardoor kan de vrederechter het eigenlijke geschil naar zich toetrekken, met respect voor de belangen van de beschermde persoon, de bewindvoerder of de vertrouwenspersoon. Op die manier kan hij zijn wettelijk ingericht toezicht op de beschermingsmaatregel, waarvoor hij ook verantwoordelijk is, effect laten hebben, bijvoorbeeld wanneer de bewindvoerder zijn verslag niet (tijdig) neerlegt en geen gevolg geeft aan de aanmaningen van de vrederechter om verantwoording af te leggen. Het is dan niet voldoende om een sanctie op het vlak van de bezoldiging te voorzien, bijvoorbeeld omdat familiale bewindvoerders meestal geen vergoeding vragen of ontvangen."

Vertrouwenspersoon

Ook al gelooft Open Vld in de rol van de vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld als aanspreekpunt voor de vrederechter, toch zwakte zij via amendement de oorspronkelijke tekst af. "De verplichting voor de vrederechter om na te gaan of een vertrouwenspersoon aangewezen moet worden, vonden wij te verregaand en te betuttelend. Het is beter gewoon de mogelijkheid in te schrijven", stelt Sabien, die alleen een tegenstem kreeg van Ecolo-Groen op dit punt.

Steeds meer mensen onder voorlopig bewind

Als voorbeeld gaat het liberale kamerlid in op het huidige statuut van het voorlopig bewind. Het aantal verzoekschriften tot aanstelling van een voorlopige bewindvoerder stijgt elk jaar met ruim 10%. In 2007 waren er 7.888 nieuwe verzoekschriften, 9.027 in 2008, 9.970 in 2009, 10.774 in 2010 en 11.609 in 2011.

"Wilsonbekwame personen kunnen door de vrederechter onder voorlopig bewind worden geplaatst, op initiatief van familieleden, de directeur of het personeel van het rusthuis, de huisdokter, ... kortom iedere belanghebbende. Wie wil dat een voorlopige bewindvoerder zijn of haar vermogen gedeeltelijk of volledig beheert, wanneer hij of zij in de toekomst niet meer in staat zou zijn om dat te doen, kan ook zelf een verklaring afleggen bij de notaris of vrederechter, waarin men opgeeft wie men op dat moment als voorlopige bewindvoerder wil", zegt Sabien.

"Met een kleine 1.000 verklaringen per jaar is dat laatste eerder uitzonderlijk. Er komen daarentegen meer vragen van familieleden. Vroeger woonde vader en/of moeder op hogere leeftijd vaak nog in bij één van de kinderen. Die familiebanden en de sociale netwerken zijn minder hecht geworden. Daardoor wordt er sneller gegrepen naar de mogelijkheid tot voorlopige bewindvoering", schetst Sabien de verklaringen voor de stijgende trend. "Ook de zorginstellingen nemen meer en meer het initiatief. Al zijn er ook berichten over rusthuizen, die het systeem minder genegen zijn. Ik roep dan ook iedereen op om de nieuwe wet consequent toe te passen."