Ouders vechten verblijfsregeling van kinderen steeds vaker uit voor de rechter


 

 

toekenning ouderlijk gezag

totaal gevonniste burgerrechtelijke zaken

2008

13.217  (71%)

18.495

2009

15.423  (68%)

22.677

2010

17.838  (76%)

23.398

2011

18.136  (79%)

22.987

2012

19.255  (80%)

24.081

 

Sabien ziet een aantal oorzaken voor de stijging, die allemaal verband houden met de verblijfsregeling van kinderen.

 

"Samenwonende koppels met kinderen die uit elkaar gaan, komen voor de regeling van de verblijfsregeling automatisch bij de jeugdrechter terecht. Dat verklaart een deel van de stijging, gezien ze in aantal toenemen", zegt Sabien.

 

"Daarnaast komen steeds meer gescheiden ouders terug op hun oorspronkelijke verblijfsregeling voor de kinderen en trekken ze met een vraag tot wijziging naar de jeugdrechter. Als een verblijfsregeling wordt overeengekomen of uitgesproken, zijn de kinderen vaak nog heel jong. Die regeling blijft steeds minder gelden tot ze achttien zijn. Wanneer een van de ouders niet goed meewerkt, een nieuwe partner vindt of verhuist, moet de jeugdrechtbank vaak tussenbeide komen."

 

“Sinds 2006 is er ook een nieuwe wet in voege, die rechters verplicht het verblijfsco-ouderschap (bijvoorbeeld een week bij de moeder, een week bij de vader) bij voorrang te onderzoeken. Gescheiden koppels die vroeger bij onderlinge toestemming een andere regeling hadden, willen dit verblijfsco-ouderschap nu ook. Ze wagen op basis hiervan hun kans”, zegt Sabien.

 

Ouders die het ouderlijk gezag samen uitvoeren maar niet samenleven, kunnen op grond van de wet van 18 juli 2006 een akkoord over de huisvesting laten homologeren door de rechtbank, tenzij het kennelijk strijdig is met het belang van het kind. Wanneer ze niet tot een akkoord kunnen komen, zal de rechtbank de mogelijkheid onderzoeken om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen”, formuleert Turtelboom het in haar antwoord.

 

Familierechtbank

 

De wet van 30 juli 2013 inzake de familierechtbanken bepaalt dat geschillen, zoals de gelijkmatige huisvesting, door een speciale kamer binnen de rechtbank van eerste aanleg, namelijk de familiekamer, zullen worden beslecht.

 

“Dankzij die wet kan de zaak, ingeval één van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de verblijfsregeling van de kinderen uit te voeren, opnieuw voor de reeds gevatte familierechtbank worden gebracht. De invoering van de familierechtbanken is erop gericht de geschillen binnen één familie voor dezelfde rechter te brengen. Dit zal de toepassing van de gelijkmatige verdeling van de huisvesting van het kind en de beoordeling van eventuele problemen bij de uitvoering alleen maar ten goede komen”, stelt Sabien.

 

“Alle kinderen, ongeacht hun leeftijd, zullen voortaan hun mening kunnen geven over beslissingen over het ouderlijke gezag, de huisvesting en de persoonlijke relaties. Elke minderjarige heeft ook het recht te weigeren gehoord te worden. Kinderen ouder dan 12 worden automatisch uitgenodigd. Wie jonger is dan 12 wordt uitgenodigd als ze daar zelf om vragen, op vraag van één van de partijen of indien het parket of de rechter dat noodzakelijk vinden. Als het verzoek van het kind, jonger dan 12 uitgaat of van het openbaar ministerie, mag de rechter niet weigeren.”