NMBS stelt definitieve nieuwe vervoersplan voor


In december vorig jaar lichtte de toen kersverse CEO van de NMBS, Jo Cornu, het nieuwe vervoersplan voor het reizigersvervoer toe in de Kamercommissie Infrastructuur. Daarna konden steden/gemeenten en gebruikers vragen en opmerkingen lanceren over het plan. Uiteindelijk bekeek de NMBS waar er aanpassingen konden aangebracht worden. Het nieuwe vervoersplan was nodig, want het vorig plan dateert al van 1998 en sindsdien is het aantal reizigers al met 70 procent gestegen. Hieronder de voornaamste punten:

  • Oostende en Brugge krijgen een rechtstreekse verbinding met de luchthaven van Zaventem.

  • De NMBS heeft rekening gehouden met opmerkingen, want de vier rechtstreekse P-treinen met vertrek in Beernem naar Brussel (twee 's morgens en twee 's avonds) blijven behouden.

  • Ook de treinen tussen Zeebrugge en Brugge blijven, in plaats van om de twee uur, om het uur rijden tijdens de daluren.

  • Op de lijn tussen De Panne en Brussel zal comfortabeler materieel ingezet worden.

  • Ten slotte heeft de NMBS ook beloofd om zijn medewerking te verlenen aan een studie voor de heropening van de treinlijn tussen Adinkerke en Duinkerke.

“Het nieuwe vervoersplan mag geen eindpunt zijn. Het moet voor een echte trendbreuk zorgen in het nadenken over de rol van het spoor in het mobiliteitsbeleid. De trein moet worden uitgebouwd tot een volwaardig vervoersalternatief voor de auto. Dit bijvoorbeeld door het afsluiten van een kwaliteitscontract met de klant betreffende stiptheid, reiscomfort en reisduur. Ik mis ook nog een verregaande cohesie tussen het spooraanbod en andere middelen van openbaar vervoer", zegt Sabien.

Sabien stelde in december voor om te werken met een knooppuntensysteem naar Zwitsers model, waarbij reizigers naar knooppunten per provincie worden vervoerd en vandaar uit naar belangrijke bestemmingen als Gent, Antwerpen en vooral Brussel. Cornu repliceerde toen dat dit zeker onderzocht zal worden, maar niet kan gerealiseerd worden binnen de drie jaar dat het nieuwe vervoersplan van kracht zal zijn.

Tot slot blijft Sabien haar bezorgdheid uiten over de onvoldoende voorbereiding van het spoor op de nakende liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer. "Dit kan bijvoorbeeld door middelen maximaal in te zetten op de intrinsieke troeven van spoorvervoer, namelijk het vervoer van relatief grote reizigersstromen op relatief grote afstanden."