Meldingen per jaar: 50.000 aantal keer huisverbod: 33


Ieper, juli 2014. Een jonge moeder van twee, A.S., heeft de voorbije weken al meermaals de politie gebeld. Haar man gedraagt zich agressief tegenover haar en de kinderen. Als ze op een avond thuiskomt van haar werk, loopt de situatie uit de hand. Haar man slaat de huisraad aan diggelen met een hamer en probeert brand te stichten.

De advocaat van A.S. vraagt het parket om een onmiddellijk huisverbod op te leggen, maar dat gaat daar niet op in. De politie laat de man een nachtje afkoelen in de cel, waarna die de volgende ochtend alweer voor de deur staat. A.S. en de kinderen vluchten weg en trekken in bij een familielid. Pas drie weken later geeft de familierechter het bevel dat de man het huis moet verlaten en keren ze terug.

A.S. is lang niet het enige slachtoffer dat met een crisissituatie aanklopt bij de politie. Sinds 2012 bestaat er een wet die het parket de mogelijkheid geeft om bij intrafamiliaal geweld een tijdelijk huis- en contactverbod op te leggen. Dat verbod duurt tien dagen en kan daarna verlengd worden door de familierechtbank. Voorwaarde is dat de persoon meerderjarig is en dat diens aanwezigheid een ernstig en onmiddellijk gevaar vormt voor de andere huisgenoten.

Het gaat om een spoedprocedure die kan worden opgestart bij explosieve situaties. Via de normale procedure kan het opleggen van een contactverbod algauw een week in beslag nemen. Voor sommige slachtoffers is het dan al te laat.

Wet moet herzien

In praktijk wordt het tijdelijk huisverbod zelden opgelegd. In 2013 en 2014 samen werden 98.093 meldingen van intrafamiliaal geweld geregistreerd. In die periode kregen amper 65 daders een tijdelijk huisverbod - dat is 1 per 1.500 aangiftes. Dat blijkt uit een antwoord van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) op een parlementaire vraag van parlementslid Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld). "65 huisverboden op 100.000 meldingen: dat is veel te weinig. Zeker als je weet dat huiselijk geweld ook een zware impact heeft op kinderen", zegt Lahaye-Battheu. Volgens haar moet de wet worden herzien, zodat het tijdelijk huisverbod minder administratieve rompslomp met zich meebrengt.

Vroeger ingrijpen

CD&V en N-VA scharen zich achter die oproep. "Je kunt niet streng genoeg zijn voor daders van intrafamiliaal geweld", zegt CD&V-Kamerlid Nahima Lanjri. "Is het tijdelijk huisverbod nog te weinig bekend? Of ligt het aan iets anders? Vaak durft het slachtoffer het geweld niet aan te klagen. En dan nog verlaat het slachtoffer meestal zelf het huis. Dan moet je opletten dat je de kinderen meeneemt, want het is strafbaar om ze achter te laten."

Volgens N-VA-Kamerlid Koenraad Degrootte moet de tijdspanne tussen het moment waarop de dader hoort dat er maatregelen worden getroffen en hun effectieve uitvoering korter. "Want in die periode gebeuren vaak ongelukken."

Minister van Justitie Geens erkent dat het huisverbod te weinig wordt toegepast. Hij belooft de wet te evalueren, zodat justitie in de toekomst vaker vroegtijdig, zelfs preventief, kan ingrijpen in de geweldcyclus. Geens werkt onder meer aan Family Justice Centers, waar slachtoffers aangifte kunnen doen op dezelfde plaats waar ze hulp krijgen, om de aangiftebereidheid te verhogen.

 

'Partnergeweld moet prioriteit blijven'

In 2013 en 2014 kregen slechts 65 daders van huiselijk geweld een tijdelijk huisverbod, terwijl de politie bijna 100.000 meldingen binnenkreeg. 'We kunnen het ons niet veroorloven om de bal te lossen.'

De cijfers over de verhouding tussen het aantal meldingen en het tijdelijk huisverbod, blijken uit het antwoord van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) op een parlementaire vraag van Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld).

Als een huiselijke situatie ontspoort in geweld, kunnen politie en parket een spoedprocedure opstarten. Via een tijdelijk huisverbod wordt de dader minstens tien dagen uit het huis verbannen op straffe van een fikse geldboete of een celstraf. Hoewel die optie al sinds 2012 bestaat, wordt ze in de praktijk nauwelijks toegepast. Als advocate komt Lahaye-Battheu regelmatig in aanraking met slachtoffers van huiselijk geweld.

Waarom is de spoedprocedure zo belangrijk?

"Omdat zowel het slachtoffer als de dader baat hebben bij een afkoelingsperiode. Uiteraard kan het slachtoffer de nodige burgerlijke vorderingen inleiden om tot een definitieve oplossing te komen en aangepaste hulpverlening te krijgen. Tegelijk is het een kans om tot bezinning te komen voor de dader. Hij of zij kan een trajectbegeleiding opstarten, die tot betere inzichten moet leiden in zijn of haar gewelddadig gedrag."

Waarom gebeurt dat zo weinig?

"Enerzijds omdat de procedure te complex is. Die is geënt op de procedure van de collocatie. Dat betekent dat er heel wat administratieve verplichtingen binnen een heel korte tijdspanne moeten gebeuren. Daarnaast is er een grote rol weggelegd voor de politie. Als die na een oproep ter plaatse komt, moet ze snel een inschatting kunnen maken van het veiligheidsrisico. Op basis daarvan kan de procureur des Konings het tijdelijk huisverbod opleggen."

Het probleem ligt dus bij de politie?

"Niet helemaal, want politieagenten moeten wel kunnen beschikken over een goed instrument om die inschatting te maken. Dat hebben zij op dit moment niet. Zijn er bijvoorbeeld voldoende middelen en omkadering voor de begeleiding van de slachtoffers? Is de controle op de naleving van het huis- en contactverbod onmiddellijk beschikbaar? Wat gebeurt er bijvoorbeeld wanneer de dader geen alternatieve verblijfplaats kan vinden? Dat is op zich geen taak voor de politie."

Onlangs maakte minister Jan Jambon (N-VA) bekend dat partnergeweld niet langer deel zou uitmaken van de prioriteitenlijst van de politie.

"Ik begrijp dat echt niet. Partnergeweld blijft pieken in België en moet dus ook in het Nationaal Veiligheidsplan als een prioriteit worden gezien. Zolang we het geweld niet onder controle hebben, kunnen we het ons niet veroorloven om de bal te lossen.

"Zeker omdat partnergeweld zich niet alleen tussen twee partners afspeelt, maar vaak ook tegen kinderen. Zij dragen dat heel hun leven mee. Ze hebben later trouwens ook een grotere kans om zelf betrokken te raken bij partnergeweld."

Bron: De Morgen, vrijdag 31 juli 2015, Ann De Boeck

 

98.000 meldingen en slechts 65 keer huisverbod

In 2013 en 2014 waren er 98.083 meldingen van huiselijk geweld, terwijl slechts 65 daders een tijdelijk huisverbod kregen opgelegd. Dat blijkt uit cijfers van minister van Justitie Koen Geens (CD&V).

"Het parket moet sneller ingrijpen bij explosieve situaties", zegt parlementslid Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld). "65 huisverboden op bijna 100.000 meldingen is veel te weinig. Zeker als je weet dat huiselijk geweld een zware impact heeft op kinderen." Volgens haar moet de wet worden herzien, zodat het huisverbod minder administratieve rompslomp vereist. Geens belooft de wet te evalueren.

Bron: Het Laatste Nieuws, vrijdag 31 juli 2015, Ann De Boeck