Eindelijk: wettelijk statuut voor pleegouders


“Door het aangenomen, gemeenschappelijk wetsvoorstel van meerderheidspartijen Open Vld, N-VA en CD&V kunnen pleegzorgers eindelijk noodzakelijke beslissingen nemen en volwaardig zorg dragen voor het pleegkind”, aldus Sabien.

 

In België verblijven meer dan 4.800 kinderen bij pleegouders en dit na plaatsing door de jeugdrechtbank of met instemming van de natuurlijke ouders.

Pleegouders dragen zorg voor de huisvesting, de behandeling, de opvoeding en het onderwijs of de beroepsopleiding van hun pleegkind.

De natuurlijke ouders blijven echter het ouderlijk gezag over het pleegkind uitoefenen, tenzij ze ontzet zijn uit het ouderlijk gezag wat veeleer uitzonderlijk is.

 

De meerderheidspartijen Open Vld, N-VA en CD&V werkten na hoorzittingen over het statuut van pleegzorgers aan een wetsvoorstel om dit te verduidelijken. Dit voorstel werd vandaag goedgekeurd in de commissie Justitie.

De nieuwe wet zal van toepassing zijn op plaatsingen van kinderen door de rechtbank, maar ook op vrijwillige plaatsingen via een organisatie voor pleegzorg. Feitelijke opvangsituaties zoals een grootouder die voor een kleinkind zorgt, vallen niet onder de nieuwe regelgeving.

 

Sabien: “Vandaag is er grote onduidelijkheid over wat pleegzorgers nu wel of niet mogen beslissen in verband met het kind dat zij onder hun hoede hebben. Met de nieuwe wet worden definities ingeschreven van de termen recht van bewaring, recht van materiële bewaring en recht van juridische bewaring. Hierdoor lijnen we duidelijk af wat tot de beslissingsbevoegdheid van de pleegzorgers behoort en wat niet. Bovendien erkennen we nu wettelijk dat er ook na het einde van de pleegzorg nog contact kan en mag zijn tussen de pleegzorgers en het kind. Van zodra dat kind één jaar bij de pleegzorgers verbleven heeft, worden zij geacht een bijzondere affectieve band te hebben op grond waarvan er een recht op persoonlijk contact ontstaat."

 

Collega Carina Van Cauter vult aan: “We hebben ervoor gekozen ouders en voogd niet volledig buitenspel te zetten. De ouders behouden het recht om toezicht uit te oefenen op de opvoeding van het kind, ongeacht of ze het ouderlijk gezag uitoefenen. We zijn er van overtuigd dat iedereen er baat bij heeft als er geen ruzie ontstaat en daarom schrijven we expliciet in de wet dat er een overeenkomst kan gemaakt worden waarin afspraken over de opvoeding gemaakt worden. Natuurlijk kunnen er situaties zijn waarin dit niet mogelijk is, en dan is het aan de rechter om te beslissen hoever de bevoegdheden van de pleegzorgers reiken.”

 

“Pleegzorgers krijgen in elk geval het recht van materiële bewaring, zij kunnen dus beslissen over dagelijkse aangelegenheden en dringende zaken, zoals een spoedeisende medische ingreep. De ouders behouden het recht van juridische bewaring maar kunnen in akkoord met de pleegzorgers delen van die bevoegdheid overdragen. Fundamentele beslissingen over de opvoeding, gezondheid, opleiding, ontspanning en godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes worden dus in beginsel door de ouders genomen, tenzij zij dit overlaten aan de pleegzorgers of wanneer de rechter anders beslist,” legt Sabien uit. Deze beslissing kan pas ten vroegste genomen worden 1 jaar na dat de pleegzorg is van start gegaan.

 

“Het was voor ons belangrijk een statuut te creëren voor deze mensen die zich inzetten om een kind van een goede opvang te voorzien. Zij zorgen er immers voor dat een kind het net zo goed heeft als thuis. We hadden dat engagement al genomen in ons verkiezingsprogramma en zijn blij dat dit nu realiteit wordt”, besluiten Sabien en Carina.

 Eindelijk: wettelijk statuut voor pleegouders