Cipiers en spoorstaking
Maar is het echt zo dat de taalgrens ook een stakingsgrens is? Er bestaat geen cijfermateriaal dat die stelling kan bevestigen. Stakingsdagen worden door de RVA namelijk ingedeeld bij het arrondissement waar de 'belangrijkste uitbatingszetel' gevestigd is. Als eenzelfde bedrijf meer werknemers telt in Brussel dan in Antwerpen, worden de stakers van datzelfde bedrijf allemaal 'aangerekend' in het Brusselse arrondissement. Conclusies op regionaal niveau zijn dus niet mogelijk. Hoe komt het dan dat Geert Bourgeois vindt dat de taalgrens ook een stakingsgrens is geworden? De verklaring hiervoor moet waarschijnlijk gezocht worden in de langdurige staking bij de Franstalige cipiers en bij de spoorstaking van een week (25 mei tot 3 juni) die vooral in Wallonië werd opgevolgd. Dat laatste blijkt uit het antwoord van federaal minister van Mobiliteit François Bellot (MR) op een parlementaire vraag van Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld). Bij vervoersmaatschappij NMBS waren er op 26 mei 10,4% Vlaamse stakers en 28,1% Waalse stakers. Op 30 mei waren er nog maar 3,13% Vlaamse stakers, maar nog altijd 24,33% Waalse stakers. Bij spoorwegbeheerder Infrabel was het verschil nog groter met een maximum van 1,11% Vlaamse stakers en een maximum van 15,47% Waalse stakers.
Bron: Gazet van Antwerpen, dinsdag 12 juli 2016, Jan Stassijns