Open Vld en N-VA willen extra verkoopkanalen voor treintickets


De laatste jaren is de fysieke verkoop van treintickets aan stationsloketten stelselmatig achteruitgegaan. De verkoop aan de loketten daalde van 65% in oktober 2013 naar 46% in september 2016. Tegelijkertijd steeg de verkoop via de automaten van 16% naar 44%. Het aandeel van de onlineverkoop evolueerde van 6,6% naar 7,5%. Daarom kondigde de NMBS in mei 2015 aan dat in 33 stations, waar de inactiviteitsgraad van het personeel meer dan 60% bedroeg, de loketten zouden worden gesloten. In 25 andere stations werden de openingsuren van de loketten beperkt.

 "Dat heeft heel wat gevolgen voor de reiziger. Zo zijn de wachtruimtes vaak enkel toegankelijk indien er toezicht aanwezig is in het stationsgebouw. Ook de beschikbaarheid van sanitaire faciliteiten blijkt hier vaak afhankelijk van. Vele bestaande stationsgebouwen staan geheel of gedeeltelijk leeg. Naast de loketten en de wachtzalen zijn er bijvoorbeeld ook voormalige woonruimtes van de stationschef of voormalige seinposten die op een herbestemming wachten. Voor sommige stationsgebouwen werd intussen reeds een herbestemming gevonden, maar andere gebouwen staan al jaren geheel of gedeeltelijk leeg. Deze ruimtes, die vaak op zeer goede locaties gelegen zijn, bieden zo geen meerwaarde aan de reizigers, noch aan de omgeving", aldus Sabien.

"Nochtans zijn er creatieve invullingen voor deze ruimtes denkbaar, die zowel voor de reiziger als de NMBS een enorme meerwaarde kunnen bieden. We denken aan een commerciële invulling met een specifieke aandacht voor de noden van de treinreizigers: een handelszaak binnen het bestaande stationsgebouw die naast zuiver commerciële producten (bijvoorbeeld kranten, koffie of broodjes) ook een beperkt aanbod aan NMBS-producten verkoopt en de wachtruimte (en desgevallend het sanitair) voor de reizigers kan openstellen, biedt deze meerwaarde."

De Coninck: "De regionale vervoermaatschappijen De Lijn en TEC verkopen reeds jaren tickets via allerlei lokale handelaars, winkels, koffiebars, boekhandels, enz. Dit concept biedt voordelen zowel voor de vervoermaatschappij, de lokale handelaar als de reiziger. Immers, de vervoermaatschappij heeft een goedkoop distributiekanaal voor tickets, de lokale handelaar pikt een graantje mee van de omzet en trekt extra (potentiële) klanten naar zijn zaak en last but not least de reiziger behoudt een fysiek verkooppunt in de nabije omgeving van het station. Dit idee willen we dan ook doortrekken naar de NMBS. Een handelaar in de buurt kan een perfect alternatief zijn voor een klassiek loket. Ook op plaatsen waar vandaag geen station meer bestaat kan zo een fysiek verkooppunt gecreëerd worden ten voordele van de reiziger."

"Naar analogie met de ‘PostPunten' lijkt het dan ook wenselijk om in dit geval te spreken van ‘TreinPunten'. PostPunten worden uitgebaat in bestaande winkels en bieden niet het volledige scala aan postdiensten aan, maar wel postale diensten en producten die klanten regelmatig nodig hebben. ‘TreinPunten' zouden volgens dezelfde logica kunnen worden geconcipieerd. De verkoop van passes (Rail Pass, Go Pass, Go Pass 1) of eenvoudige biljetten (Standaard, Senioren, Kind) en het verlengen van abonnementen kan bijvoorbeeld perfect binnen dergelijk TreinPunt, de aanmaak van nieuwe abonnementen, de verkoop van internationale tickets of moeilijkere producten niet. Dergelijke ‘TreinPunten' zouden ook een meerwaarde kunnen bieden voor bestaande halteplaatsen zonder stationsgebouw, waar men dezelfde dienstverlening kan aanbieden bij een bestaande handelaar in de directe omgeving van de halte", zeggen Sabien en De Coninck. Ook bieden dergelijke ‘treinpunten' een laagdrempelig en gebruiksvriendelijk alternatief voor de ticketautomaten.

Sabien en De Conink benadrukken samen dat het uiteraard niet de bedoeling is dat bestaande loketten worden gesloten ten voordele van ‘TreinPunten': "Wanneer er een voldoende vraag is naar een fysiek verkooppunt van NMBS-producten zijn loketten wel degelijk een meerwaarde. Bovendien is het noodzakelijk dat er voldoende verkooppunten blijven bestaan met een afdoende geografische spreiding voor ‘moeilijkere' producten. Maar als er een (gedeeltelijke) sluiting van een stationsloket wordt overwogen, moet het alternatief van een ‘TreinPunt' als eerste mogelijkheid worden onderzocht, door middel van een alternatieve invulling binnen het bestaande stationsgebouw of door partnerschappen met lokale handelaars in de nabije omgeving van het station of halte."

In november vorig jaar drong Sabien in de Kamercommissie Infrastructuur er bij minister Bellot al op aan om winkelconcessies uit te geven in stationsgebouwen zonder loket. In zijn antwoord op haar parlementaire vraag liet hij toen weten dat voor de NMBS bijkomende fysieke verkoopnetwerken, via private partners, momenteel niet aan de orde zijn. Terwijl hij kort daarvoor nog had aangegeven dat ‘de ontwikkeling van bijkomende indirect verkoopkanalen overwogen wordt', verwees hij toen naar de grote budgettaire uitdagingen voor de NMBS.

Bellot: "De toegevoegde waarde, via derde partijen, zal te laag zijn om de noodzakelijke investeringen te kunnen verantwoorden. Vroegere initiatieven om de verkoopkanalen te diversifiëren, hebben bovendien zeer beperkte resultaten opgeleverd. Voor stationsgebouwen, waar de loketten gesloten werden, werd contact opgenomen met de betrokken gemeenten om na te gaan of zij geïnteresseerd zijn om bepaalde diensten onder te brengen in het gebouw. Die diensten kunnen dan ook instaan voor het openhouden van wachtzalen en/of toiletten.[1] Indien de gemeente geen oplossing vindt en het stationslokaal later nog gebruikt kan worden voor de opdrachten van openbare diensten, wordt via marktconsultatie zo veel mogelijk gezocht naar diensten voor bezetting van het lokaal of naar een koper voor het gebouw."

Beide Kamerleden hopen de minister en de NMBS op andere gedachten te brengen met hun goedgekeurde voorstellen van resolutie.



[1] De minister geeft volgende voorbeelden van succesvolle samenwerkingen: Courcelles (gemeentelijke technische school), Écaussinnes (toeristische vereniging), Statte bij Andenne (tentoonstelling van de stad), Houyet (toeristische kantoor), Gedinne (woonbouw), Grupont (doeleinden van openbaar nut), Herseaux (woning van de stad Moeskroen), Herstal (gemeentebedrijf) en Thuin (jobhuis). In Merchtem, Bernem en Bornem houdt de gemeente een wachtzaal open.