Spaarpot voor gedetineerden: aanmoedigen zonder verplichten


"Het is moeilijk een lijn te trekken in de vergoedingen die gedetineerden, die werken in de gevangenis, ontvangen. Uit antwoorden op schriftelijke vragen uit het verleden bleek dat het maandelijks gemiddeld over 600.000 euro gaat, alle soorten tewerkstelling bij elkaar genomen. Wetende dat ongeveer 3.700 gedetineerden werken, een derde van de totale gevangenispopulatie, geeft dat een gemiddelde van 160 euro per maand per gedetineerde", zegt Sabien.

"Minister Geens gaf volgende tarieven van vergoedingen, die momenteel gangbaar zijn: voor het volgen van een gekwalificeerde beroepsopleiding tussen 0,62 euro en 0,75 euro per uur, voor de uitvoering van huishoudelijke taken tussen 0,80 en 2 euro per uur (met een gemiddelde van 1 euro per uur), voor werken in de werkplaats in opdracht van externe bedrijven tussen 1,5 euro en 3 euro per uur (met een gemiddelde van 2,20 euro per uur). Indien de vergoeding berekend wordt met het oog op de productie, het zogenaamde stukwerk, kan de vergoeding tot 4 euro per uur oplopen."

"Tot 2005 werd er ook effectief zo'n spaarpot aangelegd", licht minister Geens in zijn antwoord toe. "Toen werden de gelden van de gedetineerde opgesplitst in:

-      gedeponeerde gelden of deze die de gedetineerde bij zich had op het moment van de opsluiting;

-      beschikbare gelden verworven via tewerkstelling of ontvangen via de familie;

-      voorbehouden gedeelte, het percentage van de vergoedingen verworven via tewerkstelling die deels door de gedetineerde en deels door de directeur werden bepaald en dat slechts bij vrijstelling aan de gedetineerden mocht worden overhandigd.

Bij het invoeren van de wet van 12 januari 2005, de zogenaamde basiswet, is deze opsplitsing opgeheven en kan de gedetineerde vrij beschikken over de gelden die op zijn rekening staan."

Sabien: "Volgens de minister moet een nieuwe wijziging aan dat systeem met de grootste omzichtigheid gebeuren. Toch deelt hij ook mijn bezorgdheid dat gedetineerden best maximaal worden voorbereid op de terugkeer naar de maatschappij en dat alles in het werk moet worden gesteld opdat het reclasseringsplan -waaraan tijdens de detentie intensief is gewerkt- niet wordt gehypothekeerd door risico's (bijvoorbeeld het niet beschikken over enige financiële draagkracht) die de maatschappelijke reïntegratie kunnen bemoei­lijken. Daarom vroeg hij de penitentiaire administratie in november vorig jaar een analyse maken van de wenselijkheid en de haalbaarheid om met betrekking tot het beheer voor de gelden van de gedetineerden een initiatief te nemen, weliswaar met respect voor de beginselen waarop de basiswet is gebaseerd."

Op basis van die analyse verklaarde minister Geens deze week in zijn antwoord op een opvolgingsvraag van Sabien er geen voorstander van te zijn om opnieuw een spaarregeling in te voeren.

"De wet van 2005 stoelde onder andere op de principes van responsabilisering en normalisering. Een eerder patriarchale plicht tot sparen strookte dan ook niet meer met de letter en de geest van de wet. Ook de Europese minimaregels met betrekking tot de gevangenissen geven duidelijk aan dat het de vrije keuze is van de gedetineerde om te werken", aldus Geens. "Ook de beperkte tewerkstellingsmogelijkheden, waardoor maar een deel van de gedetineerden zou kunnen worden bereikt, doen ons besluiten dat een plicht tot sparen niet aangewezen is. Daarnaast is er ook de geringe vergoeding waardoor een substantieel deel tot het gehele bedrag opgaat aan uitgaven die de gedetineerden doen om het gevangenisleven te verzachten, met inbegrip van het bekostigen van behoeften met betrekking tot onder andere hun lichaams- en omgevingshygiëne."

Minister Geens stelt wel dat het een meerwaarde blijft om te voorzien in spaarmogelijkheden voor gedetineerden met het oog op hun invrijheidstelling: "Ik sluit mij aan bij het voorstel van de administratie om in te zetten op het responsabiliseren van de gedetineerden in het kader van het detentieplan en het reclasseringsplan en het aanbieden van spaarformules, trainingen in budgetbeheer enzovoort die kunnen kaderen binnen de detentie en de reclasseringsplanning."