De toepasbaarheid van artikel 779 van het Gerechtelijk Wetboek in straf- en tuchtzaken.


In de commissie Justitie haalde Sabien de wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek aan, die een vlotter verloop van de rechtspleging beoogt. Deze wet voorziet onder andere in het schrappen van het tweede lid van artikel 779, dat bepaalt dat een op het ogenblik van de uitspraak wettig verhinderde rechter vervangen kan worden door een andere rechter, aan te wijzen door de voorzitter van de rechtbank. Het nieuwe artikel 782bis staat immers toe dat de voorzitter van de kamer het vonnis kan uitspreken, behalve in straf- en tuchtzaken.Dit impliceert dat het vonnis in straf- en tuchtzaken enkel kan worden geveld door het voorgeschreven aantal rechters. Het gewijzigde artikel 779 maakt dus een bestaande praktijk onmogelijk. Sabien vroeg dan ook aan minister Onkelinx hoe dit in de praktijk moet worden opgevangen.

De minister stelde in haar antwoord dat zij de wet niet mag interpreteren, gezien dit een bevoegdheid is van de rechtbanken. Doch, de rechtsleer heeft deze materie reeds onderzocht. Aritkel 782bis, 2de lid mag ruim worden geïnterpreteerd, en de voorzitter van de rechtbank mag, wanneer één van haar kamers een collegiaal vonnis moet wijzen, elke verhinderde magistraat vervangen. Dat is het standpunt dat G. Deleval en V. Grella innemen in "La loi Onkelinx du 26 avril 2007 modifiant le code judiciaire en vue de lutter contre l'arriéré judiciaire", in een publicatie van de universiteit van Luik met als titel "Droit judiciaire en mutation" (Gerechtelijk recht in beweging).

Onder voorbehoud van de exclusieve bevoegdheid van hoven en rechtbanken, lijkt deze interpretatie volgens de minister in overeenstemming van de wet en maakt ze een soepele en doeltreffende toepassing van de nieuwe regeling mogelijk.