West-Vlaamse justitiehuizen voeren maandelijks gemiddeld 27 maatschappelijke onderzoeken uit.


De West-Vlaamse justitiehuizen voerden vorig jaar maandelijks gemiddeld 27 maatschappelijke onderzoeken uit, bijna evenveel als het jaar daarvoor. Aan de hand van dergelijke onderzoeken wordt de rechter geïnformeerd en geadviseerd, en kan hij of zij een gepaste beslissing nemen in zaken over onder andere het ouderlijk gezag en het verblijf van kinderen na een breuk tussen de ouders.

 

   Burgerrechtelijke opdrachten

 

ontvangen

afgewerkt

Justitiehuis

2007

2008 dd.30/11

2007

2008 dd.30/11

Brugge

109

115

110

103

Ieper

65

32

67

29

Kortrijk

85

85

87

76

Veurne

76

63

61

68

Totaal

335

295

325

276

Gemiddeld

per maand

28

27

27

23

 

Bovenstaande cijfers ontving Open VLD-kamerlid Sabien Lahaye-Bathheu van minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) naar aanleiding van een parlementaire vraag.    "Er is een positieve evolutie in de achterstand op het vlak van de uitvoering van de opdrachten inzake burgerrechtelijke zaken. Op 15 oktober 2008 had het justitiehuis van Ieper nog 13 dossiers die niet binnen de drie maanden waren behandeld; op 8 december 2008 was dat aantal geslonken tot 3. In Veurne daalde de achterstand van 12 tot 9", aldus Lahaye-Battheu. In het justitiehuis te Ieper staat 1 voltijds equivalent in voor het uitvoeren van deze maatschappelijke onderzoeken, in Veurne bijna 2 voltijds equivalenten.

 

Het is het Directoraat-generaal Justitiehuizen die de behandelingstermijn van een kwalitatief maatschappelijk onderzoek heeft bepaald op drie maanden. Deze termijn start met de aanstelling van de justitieassistent en eindigt met het doorsturen van het verslag naar de opdrachtgevende overheid.

 

Lahaye-Battheu is tevreden met de positieve evolutie, want in het belang van het kind is het belangrijk dat het maatschappelijk onderzoek onmiddellijk kan worden gestart: "Als die opstart maanden op zich laat wachten, veroorzaakt dit vaak grote problemen in gebroken gezinnen. Zo ziet de ene ouder soms lange tijd het kind niet, of blijven kinderen steken in een voor hen nefaste verblijfssituatie."

 

Het Poperingse kamerlid klaagt wel aan dat de vrederechters nog altijd geen maatschappelijke onderzoeken kunnen bevelen, wat leidt tot een ongelijke behandeling. Ze zal minister De Clerck hierover ondervragen in het parlement.

Werkdruk

 

"De positieve evolutie in de achterstand in de uitvoering van maatschappelijke onderzoeken neemt niet weg dat de justitiehuizen nog steeds kreunen onder de werkdruk bij hun andere opdrachten: het begeleiden van daders die een enkelband dragen, het opvolgen van de uitvoering van werkstraffen, het opvangen van slachtoffers van een misdrijf, enz.", zegt Lahaye-Battheu.

 

In zijn antwoord op een parlementaire vraag van Lahaye-Battheu verklaarde minister De Clerck eind januari dat de 72 bijkomende statutaire justitieassistenten, die waren voorzien tegen eind vorig jaar, bijna allemaal aangeworven waren. Nu dringt de vraag zich op welke resultaten die aanwervingen hebben opgeleverd.

 

"Ik zal de minister daarom ook vragen of de wachtlijsten met veroordeelden, die wachten op een werkstraf, ondertussen korter is geworden. Die wachtlijsten zijn immers ontstaan doordat het aantal justitieassistenten in het verleden niet evenredig is gestegen met het aantal toegekende werkstraffen. In januari waren er in Wallonië nog 851 veroordeelden die wachtten op hun werkstraf. In Vlaanderen ging het om 287 werkgestraften, en in Brussel om 594. In totaal 1.732 dossiers!", besluit Lahaye-Battheu.