Hof van Cassatie verbreekt BOM-arresten


Half januari werd in de Kamer en de Senaat op drie dagen tijd de reparatie aan de BOM-wet behandeld en goedgekeurd. Het was een moeilijke evenwichtsoefening omdat het enerzijds, ging over het zo snel mogelijk vermijden van verdere vrijlating van criminelen en, anderzijds over het afleveren van grondig, goed wetgevend werk en geen overhaast werk. Deze week heeft het Hof van Cassatie het arrest van het hof van beroep vernietigd en eigenlijk impliciet gezegd dat die criminelen begin januari niet hadden moeten vrijkomen.

Enkele weken geleden heeft het Grondwettelijk Hof over hetzelfde probleem, geoordeeld dat de controle op de bijzondere opsporingstechnieken door de KI niet moet gebeuren in aanwezigheid van alle partijen, wat haaks staat op wat het Hof van Cassatie zegt en op ons eigen wetgevend werk.

Wat is uw reactie op deze evolutie in het dossier? Wat zijn de gevolgen voor de afgesloten en hangende procedures?

Minister Stefaan De Clerck:

Ik vrees dat mijn uitleg een klein beetje technisch wordt, maar soms is het goed om even uit te leggen wat het Hof van Cassatie doet.

Er is een BOM-wetgeving. Artikel 235 van die wet bepaalt dat op verschillende manieren en momenten de partijen worden gehoord. Zo was het. Dit is de regeling die lange tijd van toepassing was en in Gent anders werd toegepast dan in de andere hoven van beroep. Dat is u bekend. 

In eerste instantie is er inderdaad een procedure geweest voor het Grondwettelijk Hof om na te gaan of de rechten van de verdediging niet gestoord werden. Daarop werd geantwoord dat dit verantwoord was en dat dit kon. Men heeft aan het Grondwettelijk Hof niet gevraagd of het afzonderlijk verhoor al dan niet kon. Men heeft gevraagd of de rechten van de verdediging gerespecteerd werden. Het Grondwettelijk Hof heeft op basis van een aantal argumenten, gezegd dat die wetgeving aanvaardbaar was en dat het artikel 235 niet strijdig was met de Grondwet. Dit was een eerste uitspraak van het Grondwettelijk Hof.

Daarna kwam er een uitspraak van het Hof van Cassatie. Dat is het fameuze arrest van 28 oktober 2008. Het Hof van Cassatie kreeg een cassatieberoep voorgelegd tegen een beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling rond de praktijk van het afzonderlijk verhoren van het openbaar ministerie, de beschuldigde en de burgerlijke partij. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat dit niet kan en dat het openbaar ministerie altijd aanwezig moet zijn. Vanaf dat ogenblik hebben alle hoven van beroep hun praktijk aangepast. Gent heeft zich met andere woorden geconformeerd. 

Aansluitend op dat arrest van het Hof van Cassatie werden de zaken waar dit niet was gerespecteerd door het hof van beroep behandeld. Het hof van beroep stelde een probleem vast. Het Hof van Cassatie heeft een uitspraak gedaan, dus verklaren wij de totaliteit van die zaken onontvankelijk. Wij moeien ons met die problematiek van de KI. Wij trekken dat als het ware naar ons en we vernietigen het door te zeggen dat het onontvankelijk is.

En dus komen die mensen vrij. Dit heeft het incident gecreĆ«erd en de wetgeving die in minder dan een week tijd is gerealiseerd zodat wij dit voor de komende zaken hebben gedeblokkeerd. 

De zaak is nu voor het Hof van Cassatie voorgekomen: de arresten van het hof van beroep werden aan het Hof van Cassatie onderworpen. Het Hof van Cassatie heeft tegen het hof van beroep gezegd dat het zich niet te bemoeien heeft met de beoordeling van die bijzondere opsporingsmethodes. U, als bodemrechter, moet dat niet doen, de onderzoeksrechter in de vorm van de KI moet dat doen. Als er een probleem is met KI moet het Hof van Cassatie onmiddellijk worden aangesproken, maar u, als bodemrechter, heeft zich daar niet mee te bemoeien. U heeft die mensen dus ten onrechte vrijgelaten.

Het gevolg is dat die arresten allemaal zijn vernietigd en naar Antwerpen worden gestuurd. 

Dit leidt ons tot de conclusie dat wij anticiperend hebben gewerkt door een politiek probleem met een aangepaste wet op te lossen. Op het terrein is de praktijk, aansluitend op het vroegere cassatiearrest, intussen volledig en correct toegepast. Deze juridische correctie voegt aan de zaak niets meer toe. Ze is dan ook definitief afgerond.