Jeugdrechtbanken overstelpt met zaken over verblijfsregeling


In 2007 steeg het aantal burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechtbanken met meer dan 10% in vergelijking met 2006. Dat blijkt uit cijfers die Open Vld-kamerlid Sabien Lahaye-Battheu opvroeg bij justitieminister Stefaan De Clerck.

Volgens Lahaye-Battheu heeft de toevloed vooral te maken met tussenkomsten door de jeugdrechter in de verblijfsregeling voor kinderen van koppels die uit elkaar gaan.

Mieke Dossche, jeugdrechter in Gent, bevestigt de trend. «We krijgen de weerslag van de 'boom' van het samenwonen. Als samenwoners uit elkaar gaan, komt daar geen echtscheidingsrechter aan te pas. Voor de verblijfsregeling van de kinderen komen ze dus automatisch bij jeugdrechters terecht. Voorts keren ouders die met onderlinge toestemming uit de echt gescheiden zijn en een verblijfsregeling hadden, vaak terug voor de jeugdrechter om die eerder afgesproken regeling te laten aanpassen. Komt daar nog bij dat er sinds 2006 een nieuwe wet in voege is. Nu moeten we bij scheidingen verplicht het verblijfsco-ouderschap - een week-week-regeling - 'promoten'. Gescheiden koppels die vroeger bij onderlinge toestemming een andere regeling hadden, willen dit verblijfsco-ouderschap nu ook. Vaak de mannen, omdat ze doorgaans in zo'n week-week-regeling geen onderhoudsgeld meer moeten betalen.»

Ook grootouders

Een derde snel groeiende groep burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechter zijn bezoekrechtregelingen voor grootouders. Dossche: «Dat bestond 10 à 15 jaar geleden niet. Maar grootouders hebben recht op contact en door al die complexe familiale situaties komt dat vaker in het gedrang. Deze generatie grootouders kent de weg naar de jeugdrechtbank.»

Bron: Het Laatste Nieuws, 11 april 2009.

 

Aantal burgerrechtelijke zaken bij jeugdrechters stijgt

In zes jaar tijd is het aantal burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechtbanken met bijna een derde gestegen. In 2001 belandden er 11.388 burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechter. In 2007 was dat aantal gestegen tot 14.914. Dat blijkt uit cijfers die Open VLD-Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu opvroeg bij minister van Justitie Stefaan De Clerck.

De stijging is volgens Lahaye-Battheu te wijten aan het feit dat er steeds meer paren met jonge kinderen scheiden. 'Echtparen kunnen met een eenvoudig verzoekschrift aan de rechtbank vragen om een regeling te herzien. Ook echtscheidingen door onderlinge toestemming lopen uit op nieuwe procedures voor de rechtbank.'

Het aantal jeugdrechters is de afgelopen tien jaar ook behoorlijk toegenomen. In 2002 waren ze met 63, nu met 87. De meesten werken in Brussel (20) en Antwerpen (10).

Bron: De Standaard, 11 april 2009.

 

Steeds meer hoederechtzaken in jeugdrechtbanken

In zes jaar tijd is het aantal burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechtbanken met bijna een derde gestegen. Federaal parlementslid Sabine Lahaye-Battheu (Open VLD), die de cijfers opvroeg bij justitieminister Stefaan De Clerck (CD&V), wijt de stijging aan alle procedures die gescheiden ouders voor de jeugdrechtbank uitvechten over hun kinderen.

In 2001 belandden er 11.388 burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechter, in 2007 was dat aantal gestegen tot 14.914. "Steeds meer gescheiden ouders komen terug op hun oorspronkelijke verblijfsregeling voor de kinderen en trekken met hun grieven naar de jeugdrechter", zegt Lahaye-Battheu.

"Samenwonende koppels met kinderen die uit elkaar gaan, komen automatisch bij de jeugdrechter terecht, wat ook een deel van de stijging verklaart."

Ook de echtscheidingen door onderlinge toestemming lopen volgens Lahaye-Battheu uit op nieuwe procedures in de rechtbank. "Bij zulke echtscheidingen moeten de ex-partners op zoveel punten overeenkomen dat ze de verblijfsregeling iets te vlug onderhandelen."

De stijging van het aantal rechtszaken zorgt voor langere wachttijden en grotere werkdruk bij de jeugdrechters. De justitiespecialiste van Open Vld pleit daarom voor meer middelen en mensen voor de jeugdrechtbanken.

Bron: De Morgen, 11 april 2009.

 

Inleiding op het item op de regionale TV-zender WTV op 15 april 2009:

West-Vlaamse jeugdrechtbanken kreunen onder werk door nieuwe echtscheidingswet

De West-Vlaamse jeugdrechtbanken kreunen onder het werk. Vooral burgerlijke rechtszaken, zoals echtscheidingsregelingen, belanden op het bureau van de jeugdrechters. De nieuwe echtscheidingswet van enkele jaren geleden, die ook bepaalt dat de kinderen moeten worden gehoord vanaf 12 jaar, zorgt voor extra werk, en dus langere wachttijden. Maar ook inhoudelijk worden de dossiers al maar zwaarder, getuigen jeugdrechters.

"Het aantal zaken stijgt. De maatschappij is veranderd, en ook de echtscheidingswet is veranderd," zegt de Veurnse jeugdrechter Marc Daenen.

Die wet heeft als doel echtscheidingen minder pijnlijk en lang te maken, én zo ook de betrokken kinderen te ontzien. Iets wat in eerste instantie blijkt te lukken, maar niet blijft duren.

"Men trekt naar de notaris, voor onderlinge toestemming, en daarin moet men overeenkomen over waar de kinderen verblijven, of er onderhoudsgeld wordt betaald… Dat gaat makkelijk, tot een maand of drie vier later, en dan vindt een van de partners dat er te snel is beslsit, en willen ze regeling herzien. En dan trekken ze naar de jeugdrechtbank."

De gevolgen laten zich raden: de jeugdrechtbanken in onze provincie zien per jaar het aantal dossiers per arrondissement telkens met zo'n tien procent stijgen. Een onhoudbare situatie, vindt ook volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu. Zij vraagt minister van justitie Stefaan De Clerck en staatssecretaris voor het gezin Wathelet om de situatie aan te pakken.

In Veurne zijn ze er ondanks de stijgende werkdruk, tot nu toe in geslaagd, om geen achterstand op te lopen. Al vergt dat enige creativiteit, van rechters én advocaten "We hebben er één zitting bijgedaan per maand, en daar maken we een kalender, en daar moeten ze zich aan houden. Maar als 't nog verder blijft stijgen, dan weet ik 't ook niet meer."

Intussen krijgen jeugdrechters in opleiding sinds kort ook een cursus omgaan met kinderen, om echtscheiding- en verblijfsregelingen zo menselijk mogelijk aan te pakken.